Het meewerkend voorwerp (mv) is een onderdeel van de zin dat meewerkt met het onderwerp, het ondergaat de handeling niet, maar helpt mee de handeling uit te voeren. Om toch een beetje actueel te blijven, de volgende voorbeeldzin: Duitsland geeft Brazilië in de laatste minuten van de wedstrijd een doelpunt. Lief hè van Duitsland.
Wat is meewerkend voorwerp voorbeeld?
Meewerkend voorwerp (wat is dat?)
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen. In de zin ‘De zon geeft ons energie’ is ons het meewerkend voorwerp. Het meewerkend voorwerp is vaak de ‘ontvangende partij’.
Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
Om bij ontleden het meewerkend voorwerp van de zin te vinden, gebruik je de volgende stappen:
- Zoek eerst het gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp van de zin.
- Stel nu de vraag: aan wie/ voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
- Het antwoord op deze vraag is het meewerkend voorwerp.
Wat is het verschil tussen LV en mv?
Volgorde. Vind het onderwerp: wie of wat + gezegde? Vind het lijdend voorwerp: wie of wat + gezegde + onderwerp? Vind het meewerkend voorwerp: (aan/voor) wie of wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp Juf Melis?
Het meewerkend voorwerp (mv) kun je vinden door de volgende vraag te stellen: mv: aan/voor wie + wwg + ow + (lv)? Let op: Het voorzetsel ‘aan’ of ‘voor’ kan bijna altijd worden weggelaten of toegevoegd bij het meewerkend voorwerp.
Hoe vind je het NG?
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin en een zinsdeel met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het onderwerp. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand aan: het onderwerp is/ wordt/ blijft/ blijkt/ lijkt/ schijnt/ heet iets. De jongen is koning.
Hoe vind je het persoonlijk voornaamwoord?
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. Persoonlijke voornaamwoorden zijn onder andere: ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud).
Welke zinsdelen zijn er?
De zinsdelen zijn: onderwerp, persoonsvorm, gezegde, meewerkend voorwerp, belanghebbend voorwerp, ondervindend voorwerp, oorzakelijk voorwerp, lijdend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling, voorzetselvoorwerp en bepaling van gesteldheid. Natuurlijk komen niet al die zinsdelen samen in één zin voor.
Hoe vind je de bijvoeglijke bepaling in een zin?
Hoe vind je een bijvoeglijke bepaling?
- Zoek het onderwerp en lijdend voorwerp (als dit er is).
- Bestaat het zinsdeel uit meer woorden? Kijk dan verder binnen dit zinsdeel.
- Als een woord iets zegt over een zelfstandig naamwoord, is dat een bijvoeglijke bepaling.
Hoe vind ik een gezegde in een zin?
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm.
Gezegde
- Zoek eerst de persoonsvorm.
- Kijk dan of er nog meer werkwoorden in de zin staan.
- Deze werkwoorden bij elkaar vormen het gezegde.
Wat is lijdend voorwerp voorbeeld?
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld ‘Ik koop een fiets’ ‘ondergaat’ een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.
Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?
Je vindt een lijdend voorwerp zo:
Wat is het NWD?
Het DEEL dat we er aan koppelen bestaat uit NAAMWOORDEN. We noemen dit stuk van de zin het NAAMWOORDELIJK DEEL (NWD) of PREDIKAATSNOMEN (PN).
Wat is een zinsdeel voorbeeld?
Omschrijving. Een zinsdeel is een onderdeel van een zin met een bepaalde grammaticale functie. Een zinsdeel kan één woord zijn, maar ook een combinatie van woorden. Voorbeelden van zinsdelen zijn het onderwerp, het lijdend voorwerp en het gezegde.
Welke vier kenmerken heeft de PV?
Maak de zin vragend; de persoonsvorm komt vooraan. 2. Zet de zin in een andere tijd; het woord dat verandert is de persoonsvorm. Beide manieren worden hieronder met voorbeelden uitgelegd.
Kan een zin uit een woord bestaan?
Een algemeen bevredigende definitie van de zin is moeilijk te geven. In de gangbare definities van de zin worden doorgaans heel uiteenlopende eigenschappen genoemd. De zin vormt in ieder geval conceptueel en formeel een op zichzelf staand geheel dat uit één of meer woorden bestaat.